Hoop, we spreken er vaak over. Maar waar hebben we het dan eigenlijk over? Een student die hoopt om te slagen voor zijn examen. Mooi weer als je een etentje buiten organiseert. Een groen verkeerslicht als je te laat in de wagen gestapt bent. De hoop om de eindjes aan elkaar te knopen of op een geslaagde operatie. De hoop op nieuwe longen of dat de behandeling aanslaat zonder al te veel bijwerkingen. De hoop om Kerstmis te halen als je palliatief bent. Op een kleinkind. Al deze ‘hoopjes’ tonen dat hoop klein en groot kan zijn en van je geboorte tot je sterfbed met je mee op weg gaat. Ik neem je graag mee op mijn weg met hoop, een verhaal dat begint met een klein meisje.
Het kleine meisje hoop
Ik botste bij toeval op het Franstalige gedicht ‘La petite Espérance’ van Charles Péguy. In het Nederlands gekend als ‘Het kleine meisje hoop’. Met zijn gedicht vat Charles Péguy als geen ander de kracht en het wonder van hoop. De dichter beschrijft hoop door de ogen van God, als de kleine zus van geloof en liefde. Het verhaal gaat dat het kleine meisje op stap is met haar grote zussen. Ze loopt tussen haar zussen in. Niemand heeft oog voor haar tussen de rokken van haar zussen in. Ze lijkt minder belangrijk. Charles beschrijft haar dan ook als ‘het kleine meisje van niets’ en toch is zelfs God ondersteboven van haar. Want zij ziet hoe het er in de wereld aan toegaat en gelooft toch dat het morgen beter zal gaan. Het meisje dat laat zien dat wat er nog niet is, nog kan komen.
L’Espérance voit ce qui n’est pas encore et qui sera.
Klein als ze is, ziet ze er fragiel en broos uit. Net zoals een vlammetje dat keer op keer dreigt neer te slaan wanneer er wind opsteekt. En toch blijft het vlammetje branden, dooft het niet. De dichter beschrijft haar, hoop, als ‘Immortelle’ of onsterfelijk.
Cette petite espérance qui n’a l’air de rien du tout.
Cette petite fille espérance.
Immortelle.
Vervlogen hoop
En toch kunnen wij de hoop verliezen. Onze hoop kan langzaam of abrupt weggevaagd worden. Je hebt het gevoel dat alles verloren is, met in de verste verte geen strohalm om je aan vast te klampen. Je ziet de schoonheid van de natuur nog, de eerste Kerstlichtjes in de straat, maar het raakt je niet meer. Het leven heeft geen glans meer. Het is een gevoel dat ik niemand toewens, maar dat ik helaas maar al te goed ken. Op meerdere momenten werd mijn hoop weggevaagd. En als alle hoop weg is, wat blijft er dan? Ik kan niet meer tellen hoeveel nachten ik onder de wol gekropen ben met het stil – of vurig – verlangen om niet meer wakker te worden. Want als je niet meer kan hopen op morgen, welke waarde heeft morgen dan nog?
Dat ervaren we niet alleen op persoonlijk vlak. Lees de krantenkoppen, dat allen al doet je de hoop verliezen. Oorlogen met gruweldaden en menselijk leed, klimaatopwarming, armoede, hongersnood, uitsluiting, … Zowel dichtbij huis als ver van ons zijn er onheilspellende en schrijnende situaties die ons van onze hoop dreigen te beroven. Zelfs de wereld slikt even wanneer ze leest wat er allemaal gebeurt.
De laatste strohalm
Mijn laatste strohalm knakte toen ik hoorde dat mijn droom om weer te werken aan diggelen geslagen werd. Hoewel mijn woordenschat ruim is, kan ik niet beschrijven wat dat met mij deed. Omdat werken zoveel waarde had voor mij, omdat het alles was voor mij. Op dat moment kwam langdurig ziek zijn net uitgebreid in de media. De mediaberichten waren niet mals. Wie langdurig ziek is, werd omschreven als onwillig, een kostenpost en kantjesloper. Politici namen de woorden in de mond alsof het niets was, gevolgd door de boodschap dat het nu wel gedaan moest zijn en dat het probleem aangepakt moest worden. Activeren en desnoods sanctioneren! Een ‘probleem’ zijn en met zo’n toon over de tong rollen, komt binnen. Nochtans ben ik niet blind voor de realiteit. Het aantal langdurig zieke mensen zet de sociale zekerheid effectief onder druk. Maar rechtvaardigt dat deze toon? Waar is de mens in dit verhaal?
Ik heb geprobeerd om mijn ramen en deuren dicht te spijkeren, maar de woorden kwamen tot in mijn huiskamer. De maatschappelijke vingerwijzing resulteerde in een persoonlijke vingerwijzing. Ik zag mijzelf opnieuw door de ogen van de samenleving. Als iemand die niet genoeg haar best doet en die leeft op de rug van haar hardwerkende medemens. En wat ik (ook) doe, het is niet genoeg als ik niet kan meedraaien, presteren, renderen, zoals iedereen. Tezelfdertijd moest ik de realiteit van mijn chronisch ziek zijn onder ogen zien. Dat ik niet kan meedraaien zoals gezonde mensen. Meer pillen. Meer ziekenhuisdagen. Alsof doen, zit er niet meer in. Mijn laatste strohalm knakte genadeloos. Josh Krajcik weet dat gevoel als geen ander te vatten.
Het leven lacht niet meer. Morgen wacht niet op mij en ik wacht niet op morgen. Wanneer ik ’s avonds onder de wol kruip, hoop ik dat mijn hart ophoudt met slaan. Dat mijn hart niet meer kan breken omdat er niets meer te breken valt. De dood brengt de rust waar ik zo naar verlang. Weten dat er een einde komt aan de strijd, aan het alsmaar vechten en verliezen, aan de zorgen (door en voor), aan het emmertje vol verdriet.
Hoop geeft moed en richting
Pas als je de hand van het kleine meisje hoop niet meer in de jouwe voelt, besef je hoe belangrijk hoop is. Hoe dat kleine meisje je altijd op sleeptouw nam. Het kleine meisje waar niemand oog voor heeft, terwijl zij het net is die haar grote zussen bij de hand neemt en richting geeft. Als je erover nadenkt, is dat zo. Hoop richt je blik op de toekomst, op dingen die er nog niet zijn, maar waarvan je denkt dat ze ooit zullen bestaan. Dat zorgt voor perspectief en geeft je de moed en kracht om door te gaan. Net dat ben ik verloren. Ik mis het kleine meisje dat mij bij de hand neemt met elke vezel van mijn lichaam. Kon ze mijn hand maar nemen en mij tonen dat wat nog niet is, nog komen kan. Dat er nog steeds mogelijkheden zijn.
C’est elle, cette petite, qui entraîne tout.
Wat hoop niet is en wel
Hoewel hoop houvast geeft, is het niet de overtuiging dat alles goed zal komen. Dat is een sprookje en een vlucht voor de werkelijkheid. Voor mij staat het voor het idee dat het leven alle richtingen kan uitgaan, dat wat komt ook goed kan zijn. Hoop laat zien wat er mogelijk is, hoe onwaarschijnlijk dat ook lijkt. In moeilijke tijden is dat het enige wat nog houvast geeft. De hoop dat je pijn straks, over een uur, morgen, overmorgen minder zal zijn. De hoop dat de medicatie (deze keer wel) aanslaat en dat de bijwerkingen beperkt blijven. De hoop dat je een kans krijgt op de arbeidsmarkt. Dat het leven wat milder voor je mag zijn. De hoop op een beetje begrip, en als het kan enige steun.
Het is die hoop die ons helpt volhouden, die ons sterkt om door te gaan. Zonder hoop zakt het hart ons figuurlijk in de schoenen en dreigen we cynisch te worden. Het lied van Brian & Jenn Johnson ‘You’re gonna be okay‘ heeft mij vroeger altijd geholpen om de hoop niet te verliezen. Het herinnert mij aan wat ik kan doen: één voet voor de ander zetten, naar lichtpuntjes zoeken en tussen mijn oren knopen dat morgen beter kan zijn.
Uitgedaagd worden
We worden elke dag uitgedaagd om te hopen, zeker als je chronisch ziek bent of mantelzorger en je tussen de klippen door lavert en verlies stapelt als legoblokjes. Hoe kan je ervoor zorgen dat je hoop niet uitdooft? Hoe kan je ervoor zorgen dat je blijft uitkijken naar morgen? Hoe kan je dat vlammetje brandend houden en misschien zelfs aanwakkeren? Wat ik geleerd heb, is dat hoop het vermogen vraagt om te dromen. Wie hoopt, richt zich immers op de toekomst. Je gelooft dat wat nog komt, het waard is om geleefd te worden. Hoop heeft ook te maken met het vermogen om het positieve te kunnen zien zonder jezelf iets wijs te maken. Want waar je op hoopt, moet ook haalbaar zijn. Optimisme en realisme. En dan is er nog de wil om de strijd aan te gaan.
Dat alles toont dat hoop een actief gebeuren is. Je kan hoop krijgen, houden en verliezen. Hoop is dus niet iets dat je verwerft. Het is niet omdat je vandaag hoopvol bent dat dit altijd zo zal zijn. Hoop is dus ook een proces. Zoals alle processen gaat dat met ups en downs, met het verschil dat hoop blijft leven.
Espoir et espérance
Recent hoorde ik een reflectie van Rik Torfs over hoop. Hij vertelde dat er in de Nederlandse taal maar één woord is voor hoop terwijl er in de Franse taal twee termen zijn: espoir en espérance. Waar espoir emotioneel kan zijn en niet altijd op lange termijn, is espérance een dieper begrip. Espoir gaat bv. om de hoop om te slagen op een examen. Espérance daarentegen gaat over het diepe vertrouwen dat de dingen goed aflopen. Het is iets moois dat ons begeleidt. Hoop is in die zin geduldig en laakmoedig. Ze is de onderstroom. Denken aan het gedicht La petite espérance volg ik Rik Torfs. Hoop voelt inderdaad als een onderstroom.
Mijn hoop is vandaag nog steeds een zwakke vlam. Elke windvlaag dreigt ze te doven. Door mijn schijfsel besef ik weer dat hoop altijd aanwezig is, al is het sluimerend. Ik voel de hand van het kleine meisje niet in de mijne, maar wandel door de straten met mijn handen uit mijn zakken zodat ze mijn hand kan vinden. Want dat is het met hoop, ze is onsterfelijk, verlaat ons niet. Het idee dat ik haar vingers weer in de mijne zou kunnen voelen, maakt dat ik mogelijkheden kan bedenken. Het maakt dat ik grenzen stel en op zoek wil gaan naar wat het leven, mijn leven, mooier en meer de moeite te maken.
‘Hoop’ is dat ding met veren,
dat neerstrijkt in de ziel,
en ‘t wijsje zingt, zonder de woorden,
en dat ons nooit – nog nooit – ontviel.UIt ‘Hoop is dat ding met veren’ van Emily Dickinson
Fantastisch mooi en open geschreven en recht uit het hart. Dat gedicht lijkt me naar jou gestuurd vanuit een hogere sfeer. En dat je het deelt maakt het heel speciaal. Dank je wel!
Dank je wel voor je bericht Anne-Mie. Misschien kwam het gedicht inderdaad niet toevallig op mijn pad. Mooi dat je dat deelt met mij.
Toen ik dit gedicht zag van Phil Bosmans moest ik denken aan jouw woorden.
De nacht kan niet zo donker zijn
of er is ergens een kleine ster te vinden.
De woestijn kan niet zo troosteloos zijn
of er is toch ergens een oase.
Er zijn zelfs bloemen
die in de winter bloeien.
Ergens, onder het stille laagje sneeuw,
schuilt er hoop.
Er is altijd licht.
lieve Laurence
Wat een krachtig kwetsbaar verhaal…
en ik geloof ook dat jij die kracht en kwetsbaarheid tegelijk belichaamt.
Ik hoop vurig voor jou dat je niet opgeeft,
ondanks de harde oordelen van anderen,
en de stormen in het leven.
Ik hoop dat je met jouw wijsheid en je talent als schrijver
onze soms zo wrede wereld een stukje mooier blijf kleuren.
Ik wens je ontzettend veel veerkracht !
Veerle